Say of tell

Say of tell gebruiken Fout: “She said me that she was happy.” Juist: “She told me that she was happy.” Tell betekent “informatie geven aan een persoon”. Tell (tegenwoordige tijd) en told (verleden tijd) worden altijd gevolgd door een persoon: me, you, him, her, them, the teacher, Mark, Jan, Marie,… Say betekent “zeggen”: als je […]

Your of you’re

Wanneer gebruik je Your of You’re? Voor de oplossing moeten we kijken naar de juiste vertaling van deze woorden. “You’re” is een afkorting van “you are” en betekent dus “jij bent”. “Your“ is vrij vertaald “jouw”. Fout: Your my best friend. Juist: You’re my best friend. Deze fout wordt zeer veel gemaakt, zelfs door native […]

Need of need to

Fout: “I need eat something” Juist: “I need to eat something” Wanneer het woord “need” gevolgd wordt door een werkwoord, zeggen we “need to” in plaats van “need”. Wanneer achter “need” een zelfstandig naamwoord volgt, wordt er niets toegevoegd. I need a car. I need to take a bus.

Onregelmatige meervoudsvormen

Fout: “I have three childrens.” Juist: “I have three children.” Het meervoud van “child” is “children”. Omdat het woord “children” al meervoud is, moet je geen “s” toevoegen. Een andere mogelijkheid is “kids”, omdat dit een synoniem is voor children. Je moet er dus rekening mee houden dat er onregelmatige meervoudsvormen zijn. Hier zijn nog […]

A of an

Wanneer A of an gebruiken? Gebruik “An” als het woord begint met het geluid van a, e, i, o, u. “A” gebruik je als het daaropvolgende woord begint met een ander geluid. Fout: She is a old woman. Juist: She is an old woman. Voorbeelden gebruik a of an: An apple An open window An […]

Tips Engels leren

Hoe leer je Engels het best? Enkele tips Hier zijn enkele tips om jouw Engels te verbeteren: Onthoud dat een taal aanleren tijd vergt – dit gebeurt niet op één dag. Bepaal op voorhand jouw doelstelling: wat wil je leren en waarom? Maak van studeren een gewoonte. Probeer elke dag iets te leren. Het is […]