Dagen, maanden, seizoenen in het Engels

Dagen, maanden, seizoenen

Wil jij in het Engels dagen, maanden en seizoenen kennen? Hieronder vind je een handig overzicht én oefeningen. Op deze manier zal je deze Engelse woorden snel kennen!

Woordenlijst

Nederlands

Engels

MaandagMonday
DinsdagTuesday
WoensdagWednesday
DonderdagThursday
VrijdagFriday
ZaterdagSaturday
ZondagSunday
januariJanuary
februariFebruary
maartMarch
aprilApril
meiMay
juniJune
juliJuly
augustusAugust
septemberSeptember
oktoberOctober
novemberNovember
decemberDecember
LenteSpring
ZomerSummer
HerfstAutumn
WinterWinter
KerstmisChristmas
NieuwjaarsdagNew Year’s Day
PasenEaster
PinksterenWhitsun

Woordenschat oefeningen

Een taal leer je het best door veel te oefenen. Hieronder enkele oefeningen:

Hulp nodig? Ontdek de cursus Engels die bij jou past!

Overzicht woordenlijsten:

Bekijk ook de andere woordenlijsten!

Handige basiswoordenschat

 

·  Cijfers

·  Dieren

·  Dingen beschrijven

·  Hoeveelheid aanduiden

·  Tijd aanduiden

Vrije tijd

 

·  Hobby’s

·  Kledij

·  Relatie en liefde

·  Sport

·  Woordenschat Computer

Eten & drinken

 

·  Eten en drinken

·  Fruit en groenten

Reizen & klimaat

 

·         Reizen

·         De weg vragen

·         Landen

·         Klimaat en weer

·         Nationaliteiten

·         Verkeer

Lichaam & gezondheid

 

·  Bewegen

·  Gevoelens

·  Karakter

·  Lichaamsdelen

·  Uiterlijke kenmerken

·  Ziekenhuis

·  Ziekte en dood

Zakelijk Engels

 

·  Beroepen

·  Kopen en verkopen

·  Landbouw

·  Werk

·  Economie

·  Schoonmaak

Wonen

 

·         Huis appartement

·         Interieur

·         Stad en dorp

·         Keuken

Familie & geloof

 

·  Familie

·  Geloof

Overheid, wet & criminaliteit

 

·  Criminaliteit

·  Politiek

·  Oorlog terrorisme

·  Overheid

·  Rechtbank en wet

Misschien zocht je naar?