Hulpwerkwoorden

We beginnen onze uitleg over werkwoorden met een uitleg over de hulpwerkwoorden.

In elke zin is er altijd sprake van een onderwerp en een werkwoord. Er kunnen ook meerdere werkwoorden elkaar opvolgen: men spreekt dan van een hoofdwerkwoord(en) en hulpwerkwoord(en):

  • Een hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord en zal een actie of toestand beschrijven / de betekenis aangeven
  • Een hulpwerkwoord geeft dan weer meer uitleg over het hoofdwerkwoord. Soms worden hulpwerkwoorden ook gebruikt om een bepaalde tijd aan te duiden. Hierover volgt later meer.

Net zoals in het Nederlands, heb je 2 veelvoorkomende hulpwerkwoorden: zijn (to be) en hebben (to have).

Voorbeeldzinnen to be en to have

I am going to Ibizahulpwerkwoord : “am”hoofdwerkwoord: “going”
She is writing on the wallshulpwerkwoord: “is”hoofdwerkwoord: “writing”
I have ordered pizzahulpwerkwoord: havehoofdwerkwoord: ordered

to be – zijn

  • Bevestigende vorm
I amik ben
you arejij bent, u bent, jullie zijn
he ishij is
she iszij is
it ishet is
we arewij zijn
they arezij zijn
  • Ontkennende vorm

na het hulpwerkwoord volgt het woordje not:

I am notik ben niet
you are notjij bent niet
he is nothij is niet
she is notzij is niet
it is nothet is niet
we are notwij zijn niet
they are notzij zijn niet
  • Vraagvorm

Bij de vraagvorm verwissel je het onderwerp en het hulpwerkwoord van plaats:

am I?ben ik?
are you?ben jij?
is he?is hij?
is she ?is zij?
is it?is het?
are we ?zijn wij?
are they?zijn zij?

To have – hebben

  • bevestigende vorm
I haveik heb
you havejij hebt
he hashij heeft
she haszij heeft
it hashet heeft
we havewij hebben
they havezij hebben
  • ontkennende vorm en vraagvorm

Hiervoor gelden dezelfde regeltjes als voor to be(zie hierboven).

Samengetrokken vormen

In vlot taalgebruik worden de hulpwerkwoorden to be en to have meestal vervormd:

to beto have
I’mI’ve
you’reyou’ve
he/she/it’she/she/it’s
we’rewe’ve
they’rethey’ve

Andere Engelse hulpwerkwoorden

Naast to be en to have, zijn will en to do ook veelgebruikte hulpwerkwoorden.

Will & would uitleg

Will (zullen) gebruik je om toekomende tijd aan te geven.
Would gebruik je als verleden tijd van will (zou). Vaak wordt would ook gebruikt om een verzoek te doen.

I will buy you a beerhulpwerkwoord: willhoofdwerkwoord: buy
Would you buy me a beer?hulpwerkwoord: wouldhoofdwerkwoord: buy

To do

Vaak wordt to do als hulpwerkwoord gebruikt bij het stellen van vragen of in geval van ontkenning.

How do I look?hulpwerkwoord: dohoofdwerkwoord: look
I don’t like him.hulpwerkwoord: don’thoofdwerkwoord: like

Vervoeging to do

  • I do
    you do
    he/she/it does
    we do
    you do
    they do

Inhoudstafel

Werkwoorden

Hulpwerkwoorden
Present Simple
Present Continuous
Toekomende tijd
Past Simple
Present Perfect
Past Perfect
Voorwaardelijke wijs
Passieve vorm
Can en must
Onregelmatige werkwoorden