Past simple

 

Wanneer gebruik je de past simple?

De Past Simple gebruik je voor handelingen of gewoontes die in het verleden hebben plaatsgevonden en die nu helemaal afgelopen zijn. In het Nederlands is dit gelijk aan de voltooid tegenwoordige of onvoltooid verleden tijd.

Hoe vorm je de past simple?

Hulp nodig? Ontdek de cursus Engels die bij jou past!

Standaardregel

De verleden tijd vorm je door aan de stam -ed of -d(wanneer de stam eindigt op e) toe te voegen:

Stam (hele werkwoord zonder to)-ed
Voorbeeld: to playI played

Uitzonderingen op standaardregel

Uitzonderingen: geen –ed toevoegenRegelVoorbeeld
Werkwoord eindigt op a of eenkel –d toevoegenI loved (to love)
Stam eindigt normaal op –yde y weglaten en –ied toevoegenI hurried (to hurry)
Werkwoord met één lettergreep en één korte klinker ( a e i o u )de laatste letter verdubbeldI ripped (to rip)
Werkwoord met twee lettergrepen waar de klemtoon op de laatste lettergreep valtde laatste letter verdubbeldI admitted (to admit)
Werkwoorden die op –el eindigenverdubbeling van de lI travelled (to travel)
Onregelmatige werkwoordengeen vaste regel: vanbuiten studerenlijst: onregelmatige werkwoorden

Voorbeeld met het werkwoord “to look”

I lookedik keek
you lookedjij, u keek
he/she/it lookedhij/zij/het keek
we lookedwij keken
they lookedzij keken

Voorbeeldzin “to live”

We lived in Amsterdam when we were young – We woonden in Amsterdam toen we jong waren

Ontkenning

De ontkenning is hetzelfde als in de tegenwoordige tijd, enkel met de verleden tijd van het werkwoord to do = did

I did not look, you did not look, …

Vraagvorm

Cursus Engels zoeken

Zoals in de tegenwoordige tijd, maar met did:

Did I look?, did you look?, did he look?, …

Inhoudstafel

Home

Werkwoorden

Hulpwerkwoorden
Present Simple
Present Continuous
Toekomende tijd
Past Simple
Present Perfect
Past Perfect
Voorwaardelijke wijs
Passieve vorm
Can en must
Onregelmatige werkwoorden