Voorwaardelijke wijs (would)

 Wanneer gebruik je would?

Would gebruik je in verschillende omstandigheden:

  • In de verleden tijd van will (“zou”) / om over verleden tijd te praten

I would have went to the gym but it was too cold outside.Ik zou naar de gym geweest zijn maar het was te koud buiten.
  • Om een beleefd verzoek te formuleren

Would you stay with me?Zou je bij mij willen blijven?
  • In de vraag “would you like to ..?”

Would you like to go to my room?Zou je naar mijn kamer willen gaan?

Present conditional (in de tegenwoordige tijd)

Bevestigend

Ontkennend

Vragend

I would lookI would not lookWould I look?
Ik zou kijkenIk zou niet kijkenZou ik kijken?
You would lookYou would not lookWould you look?
He would lookHe would not lookWould he look?
We would lookWe would not lookWould we look?
They would lookThey would not lookWould they look?

Voorbeeldzin:

She would love to live in a small town. – Ze zou ervan houden om in een klein dorp te wonen.

Past conditional (in de verleden tijd)

Formule past contiditional =

  • would (not) have
  • + voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord

Bevestigend

Ontkennend

I would have lookedI would not have looked
Ik zou gekeken hebbenIk zou niet gekeken hebben
You would have lookedYou would not have looked
He would have lookedHe would not have looked
We would have lookedWe would not have looked
They would have lookedThey would not have looked

Voorbeeldzin:

I would have went to the gym but it was too cold outside – Ik zou naar de gym zijn geweest maar het was te koud buiten.

Inhoudstafel

Home

Werkwoorden

Hulpwerkwoorden
Present Simple
Present Continuous
Toekomende tijd
Past Simple
Present Perfect
Past Perfect
Voorwaardelijke wijs
Passieve vorm
Can en must
Onregelmatige werkwoorden