Om te vergelijken in het Engels, moet je de verschillende trappen van vergelijking kennen.
Er bestaat een stellende trap (de basis: bijvoeglijk naamwoord), een vergrotende trap en een overtreffende trap.
Enkele voorbeeldzinnen:
- Today is a better day than yesterday. This is the best week I’ve had in a long time.
- I play football better than you do. Jonas is the best footballplayer of our team.
- This dress is less expensive than that one.
- My brother is younger than me. My sister is the youngest in my family.
Bijvoeglijk naamwoord van één lettergreep
Wanneer je een bijvoeglijk naamwoord hebt van één lettergreep, maak je een vergrotende trap door –er toe te voegen en een overtreffende trap door –est toe te voegen.
Wanneer het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een –e, moet je niet –er en –est toevoegen maar –r en –st. bv. handsome, handomer, handsomest
[table]
Tall, taller, tallest
Great, greater, greatest
Dark, darker, darkest
Fat, fatter, fattest
Big, bigger, biggest
Blue, bluer, bluest
Sad, sadder, saddest
Young, younger, youngest
[/table]
More en most
Hier zijn enkele uitzonderingen op, die je van buiten moet leren. In plaats van –er en –est toe te voegen, zet je more en most ervoor.
[table]
Just, more just, most just
Right, more right, most right
Real, more real, most real
Wrong, more wrong, most wrong
[/table]
Bijvoeglijk naamwoord van 2 of meer lettergrepen
Wanneer je een bijvoeglijk naamwoord hebt van 2 of meer lettergrepen, kan je steeds more en most gebruiken.
[table]
Beautiful, more beautiful, most beautiful
Bitter, more bitter, most bitter
Clever, more clever, most clever
Difficult, more difficult, most difficult
Expensive, more expensive, most expensive
Interesting, more interesting, most interesting
Modern, more modern, most modern
Polite, more polite, most polite
Tired, more tired, most tired
[/table]
Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden
Er zijn ook uitzonderingen waarvoor je de algemene regels niet voor kan toepassen. Deze moet je wederom vanbuiten leren.
[table]
Good, better, best
Well, better, best
Bad, worse, worst
Little, less, least
Much, more, most
Far, farther, farthest
Far, further, furthest
Old, older, oldest
Old, elder, eldest
[/table]